Ik ben een fervent hardloper. Nou ja, fervent. Ik probeer er de lol van in te zien. Nou ja, lol. Ik probeer er de noodzaak van in te zien. Maar die noodzaak komt niet verder dan noodzakelijk kwaad. Afijn, ik heb een haat-liefdeverhouding met hardlopers. Hoe fijn is het dan dat andere hardlopers je er doorheen slepen, met een goedbedoelde, welgemeende hardloopgroet.
Die hardloopgroet dus, niet te verwarren met de Hitlergroet. Gelukkig is het verschil vrij duidelijk. De gemiddelde amateurhardloper is doorgaans zo uitgeput dat zijn arm niet hoger komt dan zijn heup, waardoor de groet beperkt blijft tot een voorzichtige polsbeweging onder de gordel.
Andere hardlopers gebruiken dan weer het knikje met het hoofd. Zulke hoofdknikjes zijn voorbehouden aan professionals. Van die hardlopers die ogenschijnlijk fluitend een marathon rennen met felgekleurde schoenen, een zweetband, mouwloos shirt en te kort broekje. Ik hoor daar niet bij.
Weer anderen toveren een bescheiden glimlach op hun gezicht. Waarschijnlijk bewust van hun rode kop, vermoeide blik en zweetparels uit alle poriëren proberen ze te laten zien dat ze het ‘heus niet zo zwaar hebben’ en echt genieten van de frisse lucht vol stikstof en fijnstof. Hier val ik onder.
En je hebt de enthousiaste hardloopbegroeters: “Hai, aan het hardlopen?!” Het is altijd een -doorgaans retorische- vraag, waardoor je wel moet stoppen en je dus volledig uit je ritme en flow wordt getrokken. Meestal is het een buurvrouw die de hond uitlaat. Of de buurman. Bekenden tegenkomen, daar zit je net niet op te wachten terwijl je door de stad rent als een hinde hobbezak, zweet als een otter, hijgt als een trekpaard, zwoegt als een os en sterft als een zwaan.
Wat me ook altijd verbaast bij de gesproken begroeting is de verbazing in de stem, alsof ze jou hier niet rennend verwachten. Hoezo niet? Oog ik niet sportief? Vind je mij dik? Zie ik eruit alsof ik het zwaar heb? Wat allemaal best kan kloppen, trouwens, maar het hoeft niet zo benadrukt te worden.
Maar goed, Brabantse hardlopers begroeten andere hardlopers in het voorbij rennen, als steuntje in de rug en hart onder de riem. Het geeft een gevoel van verbroedering.
Maar toen ging ik een zaterdagochtend een rondje hardlopen in Rotterdam, een rondje Kralingse Plas. Leuk, dacht ik, veel sporters begroeten. En masse rond de plas, in een gezellige Randstedelijke sfeer met het Rotterdamse wij-gevoel.
Wat denk je?
Niet één(!) hardloper heeft ook maar een hoofd- of polsknik gegeven. Stuk voor stuk keken ze schichtig weg.
Waarom? Wat is er mis met Rotterdamse renners? Heerst er een epidemische ochtendhumeur? Zijn ze massaal antisociaal? Schamen ze zich voor hun stad of tempo? Of is het gewoon de Brabantse gezelligheid, dat we elkaar onder de rivieren wél begroeten?
Daarom aan alle hardlopers in Rotterdam: je kunt de hardloopgroeten uit Brabant krijgen!