Tandarts

Tandartspraktijk(en)

Er zijn weinig dingen die ik vervelender vindt dan de tandarts. De kapper komt er in de buurt. Ze doen allebei een beroep op je mond, wat ik niet wil. De ene omdat ze willen praten over het weer, vakanties en nog een keer het weer (“want het is toch wat hè, dat weertje!”), de andere omdat je gewoon je mond open moet doen en verder je mond moet houden.

Wat ik zo vervelend vind aan tandartsen en kappers? Ze zitten allebei aan me zonder dat ik daarop zit te wachten. Alhoewel, ik zit er regelmatig wél te wachten omdat hun afspraken uitlopen. Het voelt als uitstel van executie, maar een marteling wordt het in ieder geval.

Maar goed, het was dus weer mijn beurt voor een bezoek aan de tandarts. Voor de deur stonden de boormachines en graafmachines al klaar. Dat bleek tot mijn geruststelling voor werkzaamheden in de straat en niet mijn gebit, maar ik zag het toch als een (onheilspellend) teken.

Na 10 lánge minuten wachten mocht ik eindelijk de operatiekamer in, waar het schaap in wolfskleren mij al op stond te wachten. Want dat zijn die mannen en vrouwen in witte pakken: heel aardig, totdat ze een mondkapje op doen om hun gevaarlijke grijns te verbergen en ze je gaan behandelen mishandelen.

Ik verdenk tandartsen ook van typische autogaragepraktijken. “Uw band… Eh tand is helemaal versleten, die gaan we vervangen.” Of: “Nee, dit onderdeeltje is kapot en moet echt gerepareerd worden.” En dan moet je ze maar op hun blauwe ogen (en stralend witte lach) geloven, want verstand heb ik er niet van.

En zo stond ik even later weer buiten, met een afspraak voor de mondhygiëniste. Die noemen ze tegenwoordig ‘preventie-assistente’. Dat is een mooi woord voor ‘naar mens dat betaald krijgt om een bloedbad in je bek aan te richten’. Ik zie gelijkenissen met Poetin.

Maar waarom moet ik daar naartoe? Ik tandenstook zo fanatiek dat er inmiddels van tandenstokers ben overstapt op complete takken. Ja, ik flos me een ongeluk. Letterlijk ongeluk dus, want ik mag alsnog naar de preventie-assistent. Ja, het ongeluk én de preventie-assistente lachen me toe terwijl ik me instel op het bloedbad dat zo aangericht gaat worden.

Het verbaast me elke keer weer dat de ingreep niet onder algehele narcose plaatsvindt. Ik heb blijkbaar een kutgebit, maar een kunstgebit zit er nog niet in. Dus stond ik na 30 minuten weet buiten. Met tranen in mijn ogen, een opgeruimde en een nier minder, want de tandarts heeft weer goud geld aan mij verdiend. Ja, die praktijken, ze rieken naar tandartspraktijken.

Laat de Zondagsman wat weten!