“En, zie je al een grijze haar?” Dat is mijn vaste vraag aan de kapper tijdens mijn zeldzame bezoekjes. Ik kom er het liefst zo min mogelijk en schaar (haha) kappers zonder twijfel in het rijtje tandartsen, dokters en binnenspeeltuinen: ik blijf er zo ver mogelijk van weg.
En als ik er dan ben, dan vermijd ik gesprekken. Mijn non-verbale houding spreekt dat blijkbaar onvoldoende uit, want ‘kletspraatjes’ over het weer, de vakantieplannen en ‘hoe ik het graag geknipt wel hebben’ zijn vast prik. En dus mijn grijze haren. Althans, het gebrek daaraan.
Het is ook een veilig onderwerp, want het voorspelbare antwoord is steevast “nee”. Je krijgt er ook geen discussie over, en dat voelt prettig. Stel dat je in een politieke discussie verzeild raakt met je kapper. Voor je het weet neemt ze wraak en loop je met een SS-kapsel of een afgeschoren oor à la Van Gogh naar buiten.
Bovendien streelt het mijn ego, want alsof berg haar op de grond niet genoeg is, volgt ook nog een berg complimenten over wat een mooie, volle bos haar ik toch heb. Niet onbelangrijke bevestigingen voor een man met een twijfelachtig zelfbeeld. Van je kapper – en haar – moet je het hebben.
Tot die ene dinsdag in augustus 2023. Ik weet het nog zo goed, mijn konijnenhok agenda was leeg. Behalve de afspraak met de kapper om 16 uur. Op de valreep voor de vakantie móést ik me over mijn afkeer heen zetten en een bezoek brengen. Met een bos haar ter dikte van een Russische oorflapmuts (oesjanka, voor de kenners) op een tropische camping is nóg erger.
Na tien minuten angstvallige en ongemakkelijke stilte, afgewisseld met ongemakkelijke gesprekken over het weer, de vakantie en mijn knipwensen (“Doe maar een stuk korter.” “Ja mijn oren mogen vrij.” “Inderdaad, ik had eigenlijk 3 maanden eerder moeten komen”) kwam dan toch de vraag: “En, zie je al een grijze haar?”
“Ik moet goed zoeken, maar ik zie er hier en daar wel een paar.”
Wat? Een moment stond mijn wereld stil. Tot de kapster met een finesse van een bouwvakker een gat in mijn oor knipt. Auw!
“Sorry, ik wist niet dat je het zo vervelend vond,” antwoord ze nog. Ik zeg maar niet dat mijn pijnkreet sloeg om haar misknip, en niet om haar opmerking. Alhoewel beide pijn doen.
Maar grijze haren, hoe dan? Stress, jazeker. Ik heb naast haar nog genoeg andere dingen aan mijn hoofd. Van het ouderschap word je ook ouder (zou het daarom zo heten?). Zou ze het niet gewoon verkeerd gezien hebben? Misschien was de haar gewoon heel blond en is ze kleurenblind. Dat verklaart ook waarom ze haar eigen haar knalrood heeft geverfd.
Hoe dan ook, voorlopig geen kapper meer voor mij. Ik heb er niets te zoeken, en al helemaal geen grijze haren.
Maar mijn eigen haar verven? Geen haar op mijn hoofd die daaraan denkt.
Of nou ja, misschien die ene grijze haar.