IJhockeyers vol testosteron

Testosteron

“Hoe harder je knokt tegen het beeld dat je hebt over jezelf of anderen hebben over jou, hoe meer je bewijst dat dat beeld waarschijnlijk klopt.”

Dat zijn te woorden van mijn coach, toen we concludeerden dat ik (on)bewust strijd tegen mijn (gevreesde) imago van een studentikoos-noedels-etende, links-stemmende, vegetarische dertiger die een studie tot ecologisch tuinontwerper gaat volgen.

Nee, ik voldoe daarmee niet aan mijn ideaalbeeld van ‘een echte man’, de prototypische, vleesetende alfa-man, maar zie mijzelf eerder als een onvolwassen softie. Maar volgens mijn coach ben ik volwassener door dat te accepteren, dan door te strijden tegen de angst om een kinderlijk zacht ei te zijn.

Daarmee bewijs ik immers alleen maar dat ik het stiekem waarschijnlijk wél gewoon ben. Want heb je een niet-lui persoon ooit zijn best zien doen om niet-lui te zijn? Juist, alleen luie mensen proberen heel erg niet-lui te zijn door zich anders te gaan gedragen. Waarmee ze dus bewijzen dat ze eigenlijk diep van binnen gewoon lui zijn.

Des te groter was het contrast toen ik naar een ijshockeywedstrijd ging van de Tilburg Trappers. 12 bezwete, stoere testosteronbommen die even breed als hoog zijn. En dan breed als in gespierd breed, niet mijn bier-en-chips-breed.

Ik keek met een licht gevoel van jaloezie naar die letterlijk en figuurlijk knokkende kerels, met op de achtergrond het supportersvak vol (ook bezwete) schreeuwende blote bierbuiken. Dat was dan weer niet mijn ideaalbeeld van ‘een echte man’, maar ik was toch blij dat ik in het kindervak vol softies stond. Al zou ik dat nooit toegeven.

Ja, die fanatieke ijshockeyers zijn op het ijs eigenlijk alles wat ik ontbeer. Zij voldoen meer aan het beeld dat ik heb van ‘een echte man’ maar niet ben. Diep van binnen zou ik best zo’n gespierde alfa-man willen zijn. Tot ik bedenk dat ik daarvoor in zo’n krachthonk moet gaan staan.

Maar toen kwam ik de spelers na de wedstrijd tegen in de Biergarten, de cafékrochten van het ijssportcentrum. Een dozijn ielige ‘mènnekes’ die tot mijn schouder komen. Hun haar vol gel strak naar achteren gekamd, in witte blousejes en blauwe sweaters. Timide gastjes die morgen gewoon weer gaan studeren of werken.

Misschien wel als vegetarische-noedels-etende, link-stemmende ecologisch tuinontwerper?

Die gedachte doet mij goed.

Laat de Zondagsman wat weten!