Afscheid nemen bestaat niet, zeggen ze. Tijd heelt alle wonden. Er komt wel weer iets anders op je pad. Een nieuwe start biedt ook nieuwe kansen. Let maar op, er gaan nieuwe deuren voor je open.
Ja, mooi, die clichés, maar was het maar zo simpel.
Nee, afscheid nemen is een bitch en valt me rauw op mijn dak. Of is het rouw? Nou ja, het valt me zwaar.
Want hoe neem je afscheid als je samen jaren plezier hebt gemaakt en pijn hebt geleden. Als je samen hebt gelachen en gehuild, genoten en afgezien.
Voor mij was het liefde op het eerste gezicht, en volgens mij was het wederzijds. Je bent nooit van mijn zijde geweken en bleef altijd binnen loopafstand.
We waren echte maatjes. Door dik en dun, want daar zat toch zo’n 15 kilo tussen. We hebben steden ontdekt, wegen gezien, bossen verkend. Door weer en wind, hitte en hagel, zon en zand.
We zijn in Rotterdam geweest en in Tilburg. In Oisterwijk, Goirle en Zierikzee. En ja, zelfs in Zonnemaire en Steenbergen. Of all places.
We hebben de gekste dingen gedaan. Lopen over de snelweg, met verfbommen bekogeld worden, de Efteling onveilig maken in een kerstmannenpak.
Ja, afscheid nemen is een beetje sterven. Of, zoals de stokbroodvreters zeggen: “Partir c’est mourir un peu.”
Maar liefde maakt ook een beetje blind. Je was op, de rek was eruit. Gehavend, kapot. Je hing van ellende aan elkaar.
Ik had het niet door, maar nu kan ik niet meer wegkijken. Na honderden uren en duizenden kilometers is het mooi geweest. Ik ga je uit je lijden verlossen en gun je een laatste rustplaats.
In de kliko.
Bedankt, lieve hardloopschoenen.
En troost je, ik heb al een nieuwe liefde. Prachtige, felgekleurde pata’s.
Uit het hoofd schoenenrek, uit het hart, zeggen ze.
Ja, mooi, die clichés.